Cataract

 

Een normale lens van een oog is compleet helder en transparant. Diverse processen, waaronder ouderdom en suikerziekte kunnen ervoor zorgen dat een lens een wit/blauw/grijze verkleuring laat zien.

 

De weg die het licht door een oog aflegt, passeert van buiten naar binnen de volgende delen: hoornvlies – voorste oogkamer – pupil (omringd door de iris) – achterste oogkamer – lens – glasachtig lichaam – netvlies. Voor een goed zicht is het belangrijk dat al deze lagen geheel helder en doorschijnend zijn.

 

Bij veel honden treedt op oudere leeftijd een witgrijze of blauwgrijze verkleuring van de lens op. Dit wordt ook wel ouderdomsstaar genoemd, is geheel normaal en is geen reden tot zorg. Gedurende het gehele leven blijft de lens doorgroeien. Doordat de lens zich echter in een strak kapsel bevindt, kan de lens niet groter worden, maar zal verdichting van de lens, lenssclerose, optreden. De kern van de lens wordt daarbij steeds dichter/witter. Over het algemeen vindt dit proces bij alle honden vanaf een jaar of zes plaats. Beide ogen zijn hierbij in dezelfde mate aangedaan en met het verloop van jaren treedt verergering op. De lens blijft echter wel transparant, waardoor honden meestal slechts een minimale beperking van zicht beleven. Deze zichtbeperking treedt vooral op in fel daglicht, wanneer de pupil klein is en het licht precies door het midden van de lens valt, daar waar de sclerose is opgetreden. In schemer en in het donker, wanneer de pupil groot is, is het zicht vaak onverminderd goed. Therapie is dan ook bijna nooit nodig.
 

Abnormale vertroebeling van de lens wordt cataract genoemd en hiervan bestaan verschillende vormen. Cataract kan al aanwezig zijn bij pups, waarbij dan vaak tevens sprake is van andere aangeboren oogafwijkingen. Daarnaast kan cataract bij jonge of volwassen honden ontstaan, maar kan het zich ook pas op oudere leeftijd ontwikkelen. Deze laatste vorm, seniel cataract genoemd, is echter niet hetzelfde als de hierboven beschreven fysiologische sclerose van de lens bij oudere honden.

 

Voor cataract bestaan diverse oorzaken:

• In een groot aantal gevallen is het optreden van cataract erfelijk bepaald. Voor veel rassen is bekend welke verschijningsvorm het cataract heeft en op welke leeftijd dit meestal optreedt.

• Suikerziekte. Binnen enkele weken kunnen honden hierdoor blind worden! Bij snel optredend cataract van beide ogen zal onderzoek naar suikerziekte dan ook zeker worden uitgevoerd. Zelfs bij diabetespatiënten waarbij de suikerspiegel goed gereguleerd is, is de kans op cataract groot vanwege het feit dat de suikerspiegel toch altijd iets hoger zal worden gehandhaafd dan bij gezonde dieren, teneinde gevaarlijk lage suikerspiegels te voorkomen.

• Trauma van het oog door bijvoorbeeld een harde trap of aanrijding.

• Straling (UV-licht).

• Andere oogaandoeningen waaronder bijvoorbeeld ontsteking van de binnenste delen van het oog (uveïtis), loslating van de lens en netvliesafwijkingen.

 

Of cataract zal leiden tot blindheid is vaak lastig in te schatten, al kan de vorm en locatie van de witting in de lens hier wel enige informatie over leveren. De meeste vormen van cataract breiden zich echter uit. Zodra verergering van het cataract optreedt neemt de transparantie van de lens steeds meer af. De lens zal dan gaan lijken op een dikke laag matglas: het verschil tussen licht en donker wordt door het dier nog wel opgemerkt, maar van echt zicht is geen sprake meer. Als het cataract zo ernstig wordt dat de inhoud van de lens vervloeit, vrijkomt uit het lenskapsel en in het oog terechtkomt, kan ernstige ontsteking van de binnenste delen van het oog (uveïtis) optreden.

 

Symptomen

Als eerste kan het opvallen dat er een witgrijzige waas in het oog zit. Zodra het dier nog goed ziet, zoals bij lenssclerose het geval is, zal dit vaak het enige verschijnsel zijn. Bij (verergering van) cataract kan het op gaan vallen dat de hond minder goed ziet: een voorzichtige gang, meer gebruik maken van de neus, tegen onbekende objecten aanlopen, niet meer goed reageren op beweging in de omgeving en daarbij schrikachtiger reageren op geluid of aanraking. Honden kunnen zich echter enorm goed aanpassen aan blindheid, zeker als het gezichtsvermogen over een langere tijd is verminderd, zoals vaak het geval is bij cataract. Zolang er in huis niets wordt verschoven aan meubels zullen ze deze goed kunnen ontwijken. Uiteraard is het verstandig om een blinde hond in de buurt van verkeer aan de lijn te houden. Ligt suikerziekte ten grondslag aan het cataract, dan zijn veel drinken en veel plassen de belangrijkste symptomen.
 

Diagnose

Een volledig onderzoek waarbij niet alleen de lens, maar alle lagen in het oog worden bestudeerd levert belangrijke informatie over de oorzaak van de witblauwe waas. Bij verdenking op suikerziekte als oorzaak van het cataract zal als eerste diagnostische stap de urine van de hond worden onderzocht op de aanwezigheid van suiker.

Met behulp van bepaalde instrumenten kan via de pupil tot aan het diep in het oog gelegen netvlies worden gekeken. De pupil is niets anders dan een opening in de iris, het regenboogvlies. Vergelijkbaar met de mens kunnen de pupillen van de hond kleiner en groter worden door verandering in de spanning van spiertjes die aan deze iris verbonden zijn. De pupil vormt een kijkvenster naar de achterliggende delen van het oog zoals de lens en het netvlies. Deze delen van het oog zijn slecht op het moment dat de dierenarts een licht in het oog schijnt en de pupil in reactie op het licht verkleint. Vaak is het dan ook nodig dat de pupillen van de hond door middel van een druppeltje vloeistof op het oog worden verwijd. Deze werking houdt enkele uren aan en het is verstandig om het dier na het onderzoek uit het felle (zon)licht te houden zolang de pupillen groot zijn.

 

Behandeling

Op dit moment bestaat er geen medicatie om de ontwikkeling van cataract te voorkomen of te vertragen. Resulteert cataract in blindheid van het dier, dan kan een oogoperatie worden overwogen, mits de rest van het oog in goede conditie verkeert.