Ziekte van Weil (leptospirose)

De ziekte van Weil is een ziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Leptospira spp. Er zijn veel verschillende typen van deze bacterie en alle zoogdieren (inclusief de mens) kunnen de ziekte oplopen, alhoewel niet alle zoogdieren even gevoelig zijn voor infectie. Zo zijn knaagdieren vrij ongevoelig voor de ziekte, in tegenstelling tot de hond en de mens. Bij honden wordt in Nederland 75% van de gevallen van leptospirose veroorzaakt door Leptospira icterohaemorrhagica (overgedragen door onder andere de urine van de bruine rat) en 25% van de gevallen door Leptospira canicola (overgedragen van hond op hond).

 

Besmetting

De bacteriën (leptospiren) zijn aanwezig in (stilstaand en warm) water en modder en kunnen daar lang overleven, net als in speeksel, urine en zelfs sperma en kunnen via wondjes, maar ook door de intacte huid, worden opgenomen. De leptospiren vermenigvuldigen zich in de bloedbaan en de toxines (gifstoffen) die zij produceren beschadigen de bloedvaten waardoor bloedingen kunnen optreden. Via de bloedbaan komen de leptospiren in organen terecht zoals de lever en de nieren waar ernstige schade ontstaat. Door deze nierinfectie worden de bacteriën in grote hoeveelheden met de urine uitgescheiden waardoor een volgend dier besmet kan raken. De bruine rat is één van de belangrijkste verspreiders van de ziekte die daarom ook wel rattenziekte wordt genoemd. Zij worden zelf niet ziek, maar verspreiden met de urine grote hoeveelheden leptospiren.

 

Symptomen

Afhankelijk van de mate van aantasting van de verschillende organen kunnen de volgende symptomen voorkomen:

  • koorts;
  • apathie;
  • niet eten;
  • braken (soms met bloedbijmenging);
  • diarree (soms met bloedbijmenging);
  • neurologische afwijkingen;
  • geelzucht (ten gevolge van de leverontsteking);
  • slijmvliesbeschadigingen van bek, ogen en geslachtsdelen.

 

Diagnose 

De meeste symptomen zijn weinig specifiek en het zal lastig zijn om de diagnose snel te stellen. Op basis van het klinisch beeld en het verhaal van de eigenaar (contact met knaagdieren, zwemmen in stilstaand water) kan de waarschijnlijkheidsdiagnose bevestigd worden door middel van bloedonderzoek.

 

Behandeling

De behandeling bestaat uit het zo snel mogelijk toedienen van specifieke antibiotica (erythromycine, tetracyclines of penicillines). Daarnaast worden infusen gegeven om de aantasting van lever en nieren te beperken en de vochtbalans te herstellen. Medicatie tegen het braken en de diarree zijn tevens zinvol.

 

Prognose 

De prognose is erg afhankelijk van de mate van aantasting van de organen en de snelheid waarmee de behandeling wordt ingezet. Zo zijn er patiënten die succesvol behandeld worden, maar zal een gedeelte van de dieren aan de ziekte overlijden.

 

Preventie

Vaccinatie is de beste manier om honden tegen leptospirose te beschermen. Het vaccin bevat verschillende typen waartegen een immuniteit wordt opgebouwd. De basisvaccinatie vindt plaats op 9 en 12 weken leeftijd en de vaccinatie dient jaarlijks herhaald worden. Dieren die een verhoogd risico lopen (zoals jachthonden en honden op het platteland) kunnen vaker gevaccineerd worden. Ook is het raadzaam om te voorkomen dat honden uit warm, stilstaand water drinken of er in zwemmen, en contact met wilde knaagdieren of kadavers te vermijden.