De Testfase.
Na een zeer tijdrovend onderzoek naar het verdwijnen van de jonge duiven op onverklaarbare wijze, heb ik de oorzaak van dit steeds meer toenemende probleem gevonden. De residu’s van de bestrijdingsmiddelen in het duivenvoer tasten de ontwikkeling van het oriënteringsvermogen bij de jonge duif aan. En zonder goed ontwikkeld oriënteringsvermogen komt de duif vroeg of laat niet meer thuis.
Vervolgens heb ik het SBN poeder ( Stephanus Black Neutraliserend poeder ) ontwikkeld. Een poeder van een complexe samenstelling dat, vermengt met het voer, de schadelijke werking van de gifstoffen in het voer neutraliseert.
Omdat mijn theorie en de door mij ontwikkelde oplossing niet in een laboratorium aan te tonen is, blijft er niets anders over dan het SBN poeder te testen in de praktijk. Mijn onderzoek naar de oorzaak en de ontwikkeling van de oplossing heb ik middels het schrijven van columns in het populaire duivenblad Het Spoor der kampioenen gepubliceerd. Hierdoor werd ik door diverse ( radeloze) duivenliefhebbers benaderd omdat men mijn theorie zeer plausibel vond, en het SBN poeder graag wilden testen.
Ondanks het feit dat ik 100% zeker van mijn zaak ben, weet ik natuurlijk niet zeker of de dagelijkse inzet van SBN poeder over een langere periode, in de praktijk geen nadelige bijwerkingen oplevert. Ik besluit dan ook een jaar lang te testen op eigen hok en het SBN poeder niet aan derden te verstrekken. Het verstrekken van SBN poeder aan derden is pas een optie na een jaar, met goed gevolg testen op eigen hok.
December 2013: Start van het testseizoen.
Ik ga op twee afzonderlijk hokken kweekkoppels onderbrengen. De koppels worden willekeurig samengesteld en er wordt niet gekeken naar kwaliteit. Zo ontstaan er twee kweekgroepen. Ik noem de groepen groep A. en groep B. Groep A krijgt vanaf het moment van koppelen , 5 december, SBN poeder over al het voer. Groep B wordt traditioneel verzorgd zonder SBN poeder.
Het jonge duivenhok wordt verdeeld in twee afdelingen. De jonge duiven uit de groepen A. en B. worden gelijkmatig, willekeurig gekozen, over deze twee afdelingen verdeeld. De ene afdeling wordt traditioneel verzorgd zonder SBN poeder, de andere afdeling krijgt SBN poeder over elke maaltijd tot het eind van de jonge duivenvluchten. Op deze manier ontstaan er 4 testgroepen:
B1. 40 jonge duiven zonder SBN poeder gekweekt en zonder SBN poeder verzorgd.
A1. 40 jonge duiven met SBN poeder gekweekt en zonder SBN poeder verzorgd.
B2. 40 jonge duiven zonder SBN poeder gekweekt en met SBN poeder verzorgd.
A2. 40 jonge duiven met SBN poeder gekweekt en met SBN poeder verzorgd.
De medische verzorging is voor alle duiven gelijk, als er op een afdeling gekuurd moet worden, worden alle testduiven gekuurd. Alle duiven worden geënt tegen paramyxo en pokken. Er worden geen supplementen verstrekt. Het gehele seizoen wordt er met een basisvoer van een gerenommeerd merk gevoerd. Grit en mineralen worden verstrekt middels een bekende allerhande bak. Er word niet verduisterd en bij verlicht.
Er wordt in twee ronden gekweekt en de jongen volgens bovenstaande aantallen bij elkaar geplaatst. Middels kleurringen worden de afzonderlijke groepen herkenbaar gemaakt.
Het uitwennen, trainen bij huis, het opleren en het deelnemen aan de vluchten wordt door alle jongen gelijktijdig gedaan. Na iedere training etc. worden de jongen, herkenbaar door de kleurringen op hun eigen afdeling ondergebracht, alvorens ze te voeren. De trainingen en verzorging zijn standaard basis met als doel : zoveel mogelijk jongen thuiskrijgen. Het leveren van prestaties zijn ondergeschikt in dit onderzoek en worden als zodanig niet vermeld.
Uitkomsten en ontwikkelingen worden regelmatig middels columns gepubliceerd in het populaire duivenblad Het spoor der kampioenen.
Resultaten:
De kweek verloopt voorspoedig. De groep kwekers met het SBN poeder heeft een iets hogere jongen opbrengst op het aantal gelegde eieren. Of dit te danken is aan de inzet van het SBN poeder is niet duidelijk. Duidelijk is dat het gebruik van SBN poeder geen negatieve invloed heeft op de kweek, de vruchtbaarheid en de vitaliteit van de jongen. Bij de jongen in het A hok wordt geen natte mest waargenomen. Bij de jongen in het B hok wordt bij meerdere nesten natte mest aangetroffen.
Tijdens het uitwennen rond de hokken worden de eerste jongen gegrepen en gedood door roofvogels. Opvallend is dat in de groep A2 geen slachtoffers vallen. Zijn de jongen in de andere groepen minder vitaal en makkelijker te verschalken door de roofvogels? Het aantal jongen in de groepen A1, B1, en B2 neemt af gedurende de uitwen periode. Door de roofvogel aanvallen vliegen de jongen vaak in paniek alle kanten op waarna niet iedereen terugkeert. Het trainen om de hokken lijkt over het algeheel goed te verlopen. Verschillen in trainen worden niet waargenomen, echter daar alle jongen in een koppel trainen zijn verschillen moeilijk waar te nemen.
Half Mei wordt begonnen met het opleren. Op dit moment is het bestand in de groepen als volgt :
B1. Van de 40 jongen zijn er nog 27 over
A1. Van de 40 jongen zijn er nog 31 over
B2. Van de 40 jongen zijn er nog 29 over
A2. Van de 40 jongen zijn er nog 39 over.
Het opleren geschied in kleine stappen van 1 km, 3 km, 6 km, 12 km, 30 km, 45 km.
Tot de start van de vluchten, half juli , trainingsvluchten met de container en wedvluchten is er 14 maal opgeleerd. Het bestand in de groepen is dan als volgt :
B1. Van de 40 jongen zijn er nog 19 over
A1. Van de 40 jongen zijn er nog 22 over
B2. Van de 40 jongen zijn er nog 16 over
A2. Van de 40 jongen zijn er nog 39 over.
Er wordt aan 1 trainingvlucht en 1 wedvlucht niet deelgenomen wegens de verwachtte weersomstandigheden. 1 wedvlucht draait uit in een zogenaamde rampvlucht omdat er wordt gelost terwijl er een groot buienfront dwars over de vlieglijn ligt. Enkele duiven worden vanuit duitsland gemeld wat de indruk wekt dat de jonge duiven geprobeerd hebben om het buienfront heen te vliegen en zo boven Duits grondgebied terecht kwamen. ( Persoonlijk heb ik hier van geleerd : Ik korf nooit meer duiven in als, op het moment van inkorven, de verwachtte weersomstandigheden dusdanig slecht zijn dat deelname te risicovol is. ) Dagen lang komen jonge duiven na.
Aan het eind van het jonge duivenseizoen, half september, is het bestand in de groepen als volgt:
B1. Van de 40 duiven zijn er nog 6 over
A1. Van de 40 duiven zijn er nog 11 over
B2. Van de 40 duiven zijn er nog 9 over
A2. Van de 40 duiven zijn er nog 37 over.
Op eigen hok heb ik aangetoond dat het gebruik van SBN poeder vanaf de kweek tot het einde van de jonge duiven vluchten zorgt voor geen abnormale verliezen. Het kwijtraken van 10 tot 20 % van de jonge duiven moet als acceptabel worden beschouwd wegens de risico’s die de jonge duiven in de natuur en tijdens de vluchten lopen. De groep A4 is ruim binnen deze marge gebleven. Daar het gebruik van SBN poeder alleen maar de gifstoffen uit het voer neutraliseert en de spijsvertering optimaliseert, meen ik te mogen concluderen dat de gifstoffen in het voer de veroorzaker zijn van de verliezen van de gezonde en goed verzorgde jonge duiven.
Er zijn gedurende dit testjaar op eigen hok geen schadelijke bijwerkingen gebleken tijdens de kweek en het jonge duiven seizoen.
Voor het jaar 2015 ga ik met een gerust hart en vol vertrouwen op zoek naar testhokken door het hele land voor het vervolg van de testfase : Testen op hokken van derden.
2015
De testfase op eigen hok in 2014 is met zeer goed resultaat verlopen: de jonge duiven welke gekweekt werden met inzet van SBN poeder en die het hele seizoen SBN poeder over het voer kregen, zijn nagenoeg allemaal terug gekomen op het hok. Nauwelijks verliezen.
Voor de voortgang van mijn onderzoek naar de oorzaak van de verliezen en de oplossing hiervoor, was het voor mij tevens van groot belang dat er geen negatieve bijwerkingen op zouden treden tijdens de testen op eigen hok. Dit was immers de hoofdreden dat ik het SBN poeder nog niet aan derden wilde verstrekken. Dus geen negatieve bijwerkingen en de weg staat open naar de vervolg testfase, het testen bij derden.
Via mijn columns in het Spoor der kampioenen deed ik een oproep naar duivenliefhebbers die het SBN poeder op eigen hok wilden testen. De reactie was overweldigend, velen boden zich aan als testhok, zowel in binnen als buitenland (het Spoor der kampioenen wordt goed gelezen ! ). Omdat het nog steeds een testfase betreft en de uitslag onbekend is (ik heb alle vertrouwen in de uitslag die ik verwacht !! ), besluit ik het SBN poeder tegen kostprijs aan te bieden, met het vriendelijke verzoek mij regelmatig van informatie betreffende het verloop te voorzien. Echter, omdat er meerdere redenen zijn waardoor men jonge duiven kan verliezen, wil ik een klein aantal hokken nauwgezet volgen middels een paar bezoeken, zodat ik overtuigd ben van de juiste inzet van het SBN poeder. Deze hokken bied ik het SBN poeder dan gratis aan.
Het aantal hokken die ik met mijn schaarse tijd goed kan monitoren is niet zo groot en het aantal aanmeldingen is dan ook al snel bereikt. Het aantal overige hokken in binnen en buitenland die tegen kostprijs het SBN poeder gaan testen, overstijgt mijn verwachting en loopt op tot meer dan 300(!) hokken.
Tijdens de kweekperiode komen de eerste reacties binnen; men blijkt over het algemeen meer bevruchte eieren te hebben. Een uitkomst van 100% bevruchting is geen uitzondering. Mogelijk hebben de toxines ook invloed op de vruchtbaarheid. Het lijkt erop en een eerste succes voor de inzet van SBN poeder tijdens de kweek is een feit. Daarnaast melden velen dat ze nagenoeg geen jongen met natte mest, ofwel spuiters, meer hebben. Dat het SBN poeder bijdraagt aan het optimaliseren van de spijsvertering middels afgifte van zuurstofmoleculen was in het laboratorium reeds vastgesteld. Dat ook de jongen in de nestschaal hier al van zouden profiteren is een tweede fraaie bijkomstigheid van de inzet van SBN poeder tijdens de kweek.
Hoofddoel is uiteraard het uitschakelen van de schadelijke werking van de neonictinoiden in het voer. Deze gifstoffen tasten de ontwikkeling van een goed oriënteringsvermogen aan zodra de jongen door hun ouders gevoed worden. Of de inzet van SBN poeder hierin slaagt, zal moeten blijken als de jongen groot genoeg zijn om naar buiten te gaan.
Sommige hokken kweken vroeg en laten hun jongen al vroeg in het jaar uitwennen. De roofvogels liggen dan op de loer en menig jong wordt opgevreten. Echter, ik ontvang ook de eerste meldingen dat als de jongen door de roofvogelaanvallen alle kanten opvliegen, ze in de loop van de tijd allemaal weer terugkomen. In voorgaande jaren betekende een roofvogelaanval niet alleen verlies van de geslagen duif, maar ook van de jongen die in paniek te ver van het hok geraakten en niet weer terugkeerden. Tientallen e-mails ontvang ik betreffende dit hoopgevende verschijnsel; men verliest behalve de jongen die worden opgevreten geen jongen meer tijdens het uitwennen en trainen rond het hok. Deze meldingen komen volledig overeen met de bevindingen op eigen hok vorig jaar.
De volgende stap: de jongen beginnen tijdens de training weg te trekken en de eerste liefhebbers stoppen de jongen in de mand voor de eerste opleervluchtjes. De ene liefhebber begint vlak bij huis, een ander brengt ze direct 10 km weg. De resultaten zijn bij alle liefhebbers die mij mailen gelijk: de jonge duiven komen allemaal zonder problemen naar huis. Steeds meer mailtjes vullen mijn mailbox. De mensen zijn laaiend enthousiast; ze verliezen tot op heden geen jonge duiven meer en krijgen weer hoop in de toekomst!
Steeds verder worden de jonge duiven weggebracht en de resultaten zijn wederom zeer hoopgevend. Duivenhouders met een zeer lange duivenreputatie melden dat de jongen weer trainen en terugkeren van opleervluchten zoals “vroeger “. Helaas blijft er wel eens een duifje weg, maar dit wordt als risico van het vak geaccepteerd.
Op eigen hok voor aanvang van de eerste vluchten heb ik 27 jonge duiven gekweekt. 7 stuks worden bij huis door de haviken en vrouwtjes sperwers gedood. 1 duif bleef weg van de opleervluchten. Jammer van de roofvogelslachtoffers, maar wat een genot om een klein groepje jongen te hebben; ik ken nu ook al mijn jongen en het plezier in de duivensport is weer in alle hevigheid terug.
De jonge duivenvluchten met de verenigingen zijn losgebarsten en de mailtjes overspoelen mij !
Er worden nauwelijks nog jongen verspeelt en het aantal liefhebbers die helemaal geen jongen verspelen zijn legio. Tegen de 200 reacties mocht ik ontvangen van de testhokken en iedere week komen er tientallen bij. SBN poeder maakt het verschil; de jonge duivenverliezen bij de test hokken zijn tussen 0 en acceptabel.
Helaas ontving ik van zes testhokken het bericht dat er nog steeds te veel jonge duiven werden verspeeld. Voor deze mensen is dat natuurlijk erg vervelend. Ook voor mij, want ik gun iedereen weer het plezier in de duivensport terug. Van sommige van deze hokken probeer ik nog een oorzaak te achterhalen. Een enkeling is dusdanig teleurgesteld dat er geen communicatie mogelijk is.
Tot op heden, augustus 2015, zes hokken met een onvoldoende resultaat tegen 214 hokken zonder noemenswaardige verliezen. Ik mag denk ik spreken van een groot succes !
De eindresultaten opgenomen eind september 2015:
300 testhokken waarvan 263 hokken de resultaten hebben ingezonden.
246 deelnemers geven aan minder dan 20% van de jonge duiven te hebben verspeeld, hieronder zijn de verliezen door roofvogels en ziekte meegerekend !!!!
Van deze 246 deelnemers geven geven 60 deelnemers aan zelfs minder dan 10 % te hebben verspeeld !!
9 Deelnemers stopten voortijdig met het testen omdat men het verstrekken van SBN poeder te omslachtig vond.
8 Deelnemers melden geen verbetering te hebben geconstateerd ten opzichte van vorig jaar. 2 van deze deelnemers bleken achteraf het SBN poeder onjuist te hebben verstrekt of dat het SBN poeder tijdens het bewaren vochtig geworden was. De andere 6 gaven geen opgaaf van redenen.
Op eigen hok verspeelde ik tijdens de vluchten geen jonge duiven. Ik heb meegdaan aan de jonge duivenvluchten en de natourvluchten. Op de eerste vlucht korfde ik mijn 19 jonge duiven in en op de laatste natourvlucht dezelfde 19 duiven ! Dus elke vlucht alle duiven thuis.
SBN poeder werkt. En aangezien het feit dat SBN poeder niets anders doet dan het uitschakelen van de schadelijke werking van de toxines, durf ik te concluderen dat de aanwezigheid van de neonicotinoiden in ons duivenvoer de veroorzakers zijn van de toegenomen verliezen van de jonge duiven in de laatste decennia.
Hans Stephanus.
2016
Dit jaar zie ik niet meer als testfase, maar omdat velen mij nog vragen hoe het in 2016 verlopen is nog een beknopte reactie.
Op eigen hok werden ook in 2016 geen jonge duiven die met SBN poeder werden opgekweekt en de jaarlingen van vorig jaar die met SBN poeder werden opgekweekt verspeeld. Helaas is het roofvogelprobleem bij mij in alle hevigheid aanwezig geweest en heb ik duiven aan deze rovers moeten inleveren. Echter ALLE ingekorfde duiven op de vluchten waren uiterlijk halverwege de week op het hok terug !
Van vele SBN poeder gebruikers ontving ik enthousiaste berichten over de inzet van het SBN poeder. Ook hier vele meldingen uit binnen en buitenland dat er aanzienlijk minder jonge duiven werden verspeeld.
Een herhaling van van resultaten van de voorgaande jaren!