Het ontstaan van SBN Poeder
2013. Na vijf jaar postduivensport was mij alle moed in de schoenen gezakt.
In de winter van 2008 startte ik met de postduivensport met een paar geleende kweekkoppels van mijn goede vriend en postduivenbekendheid Gert Jan Beute. Tevens kocht ik een paar kweekduiven van zeer vooraanstaande postduivenspelers. Met mijn kennis van genetica, vergaard tijdens de tientallen jaren fokken en trainen van werkhonden voor politie, beveiligingsdiensten en opsporingsdiensten in binnen en buitenland, stelde ik zorgvuldig mijn kweekkoppels samen.
Het resultaat mocht er zijn! Een prachtige groep jonge duiven om te starten aan mijn postduiven carrière.
Gert Jan waarschuwde mij al. Wees er op voorbereid dat je tijdens het uitwennen, opleren en trainen een deel van je jongen kwijt raakt. Voordat je aan de daadwerkelijke wedvluchten deel kunt nemen, is een deel van je jongen weg!
Dat gaan we voorkomen! Het beste (duurste) voer werd gekocht, de duiven werden op en top verzorgt, de duivendierenarts werd bezocht, er werd gekuurd, er werd zorgvuldig opgeleerd; alles volgens het boekje! Ja, Hans doet het goed of Hans doet het niet! Het resultaat: bij aanvang van de eerste wedstrijd van 2009 was de helft van mijn zorgvuldig gekweekte jongen verdwenen. Gert Jan had gelijk en wat ik ook geprobeerd had, het is nou eenmaal zo, het hoort er nou eenmaal bij. Als nieuweling van de vereniging werd ik in de B poule geplaatst en wist daar met de overgebleven helft diverse prijsbekers te veroveren. Winnen is leuk, maar het vervelende gevoel van het kwijtraken van maar liefst de helft van de jonge duiven raakte ik niet kwijt.
In de jaren daarna werd het maar niet beter betreffende het verliezen van de jonge duiven. Wat deed ik nou toch verkeerd ? Ik kweekte stuk voor stuk duiven van goede bouw, bespiering en verenpak. Ik weet het wel, bijna iedereen verspeelde een groot deel van zijn jongen, de duivenblaadjes staan vol met voorbeelden hiervan, op de vereniging hoor je iedereen erover, maar dat is voor mij geen reden om mij er maar bij neer te leggen. Het is nou eenmaal zo? Ik kan het niet accepteren.
Dan 2013; 45 prachtige jongen gekweekt. Wat zagen ze er fantastisch uit! Ik had ze super. Uitwennen en trainen om huis volgens het boekje. Een keer voorzichtig wegbrengen, 2 km. Over de weilanden zag ik mijn huis met hokken staan. De jongen vlogen perfect naar hun hok ! Twee dagen later, stukkie verder 5km. Makkie. Die avond 6 jongen terug in hun hok. De dagen daarna liep het aantal langzaam op naar 11 stuks. 34 jonge duiven weg. Op vijf kilometer van huis, nooit meer wat van gehoord. Al mijn moed ……. in de schoenen.
Juni 2013 ……… Ik kap ermee. Zoveel energie gestoken in het kweken van een prachtige groep jonge duiven! En dan gebeurt ……. Ik kap ermee.
Twee weken niet te genieten…… twee weken niet te verteren, twee weken G@%&K**%@!V)&@ !!!! Nogmaals sorry aan een ieder die mij vroeg : “wat is er toch ? “ Sorry aan mijn liefste.
Dan is het tijd voor evaluatie. Was ik zo gehecht aan mijn duiven? Was de teleurstellende gebeurtenis in mijn privéleven van invloed ? Ben ik zo’n slechte verliezer? Heb ik het nou zo slecht gedaan ?
Als je iets niet kunt houdt het op. Sommige zaken lopen nou eenmaal niet zoals je dat wilt, dan is doorgaan een slechte keus voor jezelf. Als je weet wat er mis is, als je weet dat het niet goed komt, kies voor jezelf en kap ermee!
Maar ik weet niet wat de reden is ! Ik heb toch alles zo goed mogelijk gedaan? Ik ben niet de enige! Overal om mij heen hoor ik van het verliezen van de jonge duiven! En het wordt steeds erger!
Dan staat eindelijk mijn ware ik op! Doorgaan op deze manier is voor mij geen optie. Ermee kappen zonder dat ik weet wat er nou aan de hand is, is voor mij ook geen optie. Ik wil weten waarom er zoveel jonge duiven zoek raken. Ik ga doen wat zovelen slechts roepen en schrijven; ik ga uitzoeken waarom er zoveel jonge duiven op onverklaarbare wijze verdwijnen. Ik geef mijzelf een opdracht: zoek uit wat er aan de hand is in binnen- en buitenland. Waar blijven onze jonge duiven?
Mijn missie is duidelijk afgebakend: ik ga uitzoeken waarom er zoveel jonge duiven op onverklaarbare wijze verdwijnen. Er zijn dus ook verklaarbare redenen: roofvogels, ziekte, slechte verzorging ( echt waar? Neem plastic duiven als je ze niet goed verzorgt !! ), hoogspanningskabels, etc. Om deze redenen gaat het niet, dat is nou eenmaal zo!
Deze onverklaarbare wijze speelt bijna overal een rol; hier, daar, in Nederland, in België, in Duitsland, in Polen, waar niet. En het neemt toe!!
Mijn onderzoek start met het verzamelen van informatie. Waargebeurde verhalen van duivenliefhebbers in diverse landen. Om vervolgens tot de conclusie te komen: Deze verloren jonge duiven konden de weg naar hun hok niet meer terugvinden. Soms ging het goed tot wel 100 km, soms vanaf het hok nadat de roofvogel ze een eind weg gejaagd had. De reden is simpel: ze weten niet meer waar hun hok staat, het oriënteringsvermogen laat het afweten. Het oriënteringsvermogen laat het afweten op een moment waarvoor het voor een doorsnee postduif erg makkelijk zou moeten zijn om de weg naar huis te vinden.
Goed, ik ben niet de enige die tot deze conclusie is gekomen, maar ik ben iemand die het nodig heeft om zelf tot deze conclusie te komen en het niet zomaar klakkeloos aanneemt van wie dan ook! Er wordt namelijk nogal wat ongefundeerde onzin geroepen en geschreven in postduivenland!
De eerste stap is gezet. We verliezen zoveel jonge duiven omdat ze de weg naar hun hok niet meer kunnen vinden. Ze vinden de weg naar hun hok niet meer, omdat hun oriënteringsvermogen onvoldoende tot helemaal niet werkt. Hier kan ik wat mee, hiermee vervolg ik mijn zoektocht.
De logische volgende vraag die een antwoord vergt is: hoe navigeert een postduif? Hoe vindt de postduif normaal gesproken de weg naar huis terug? Het antwoord: na lang en veel zoeken en praten met mensen gespecialiseerd in o.a. het centraal zenuwstelsel van diverse diersoorten, komt het schokkende antwoord: we weten het niet! Er zijn een aantal theorieën, maar deze zijn geen van allen sluitend en onomstotelijk aangetoond. Wel is duidelijk dat de zintuigen van de postduif van belang zijn voor het verzamelen van informatie die nodig is om te navigeren. Waar ben ik? Waar moet ik heen? Waar moet ik langs? Het vergaren van informatie, het verwerken van informatie, het op de juiste wijze interpreteren van de informatie en het uitvoeren van de uitkomst welke de vergaarde informatie heeft opgeleverd, wordt allemaal geregeld door het centraal zenuwstelsel van de postduif. Ofwel: horen, zien, voelen, ruiken, denken, bewegen, reflexen, motivering, omzetten van opgeslagen energie in beweging, etc. etc., wordt allemaal geregeld door het centraal zenuwstelsel van de postduif. ( Van iedere andere diersoort, waar ook de mens toebehoort, uiteraard ook. )
Stap twee, mijn volgende conclusie: we verliezen zoveel jonge duiven omdat er een factor is die een optimaal werkend centraal zenuwstelsel verstoord. Of: er is een factor die de aanleg van een optimaal werkend centraal zenuwstelsel tegenwerkt. ( Of beide ! )
Ik moet dus op zoek naar deze factor. Ik moet dus op zoek naar een mogelijke factor die bij iedereen die last heeft van het verspelen der jonge duiven in binnen en buitenland aanwezig is. Ik noem deze factor: de grote gemene deler. Wat is er aanwezig bij alle duivenliefhebbers die jonge duiven op onverklaarbare wijze kwijtraken ? Wat heeft iedere duivenhouder gemeen of wat is er bij alle duivenhouders van toepassing wat direct effect heeft op de duiven ? Het voer. Alle duivenhouders geven hun duiven voer. Weliswaar diverse merken, maar we geven allemaal duivenvoer.
Stap drie. Ik stel vast dat de grote gemene deler het duivenvoer is. Kan het zijn dat het voer invloed heeft op de massale verliezen van de jonge duiven ???
Wat is het toch fijn dat er internet bestaat. Wat is het toch fijn dat er zoveel onderzoeksresultaten van welk kaliber dan ook op het internet worden gepubliceerd. Wat is het toch fijn dat ik , mede door de contacten van mijn levensgezellin, contacten heb met mensen, wetenschappers, specialisten actief in de dier farmaceutische wereld. Wat komt het toch goed van pas dat ik bovengemiddeld geïnteresseerd ben in dier genetica en biologische processen bij dieren. Een aanzienlijk deel van mijn leven besteed ik aan het zoeken, lezen, opslaan, bestuderen en toepassen van informatie betreffende de biologie van het dier. ( Ik geef mijzelf de kwalificatie : Hobby Bioloog )
Surfend over het wereld wijde web stuitte ik op een onderzoek naar een probleem wat grote ( financiële ) impact kan hebben op het bestaan van de mensheid: het op grote schaal sterven van de honingbijen. Nagenoeg iedereen kent het proces van de bloemetjes en de bijtjes (daarom zijn er zoveel mensen op deze planeet!). Nu worden steeds meer imkers, bijenhouders, op onverklaarbare wijze geconfronteerd met grote afname van hun bijenvolken tot lege bijenkorven aan toe. Vele wetenschappers en echte biologen storten zich op diverse onderzoeken om dit verontrustende verschijnsel te ontrafelen. Diverse experimenten om de verschillende mogelijkheden te onderzoeken brengen het volgende resultaat: de honingbijen verzamelen nectar bij bloemen van gewassen welke door de telers behandeld zijn met bestrijdingsmiddelen. Het betreffen systemische bestrijdingsmiddelen in de groep neonicotinoïden, o.a. het middel imidacloprid. Door deze bestrijdingsmiddelen wordt het centraal zenuwstelsel van de honingbijen aangetast. De honingbijen gaan er niet dood van maar……… raken gedesoriënteerd, kunnen hun eigen korf niet meer terug vinden en sterven aan honger en onderkoeling.
Oh ja, de gewassen waar dit middel, sinds de laatste tientallen jaren op steeds grotere schaal en wereldwijd, wordt toegepast zijn o.a. granen, peulen, zaden, etc. Ofwel, alle gewassen die de ingrediënten leveren voor welk merk duivenvoer dan ook !!
De laboratoria testen geven zekerheid: ons duivenvoer bevat gifstoffen, neonicotinoïden. Het is maar weinig, maar het zit erin. Onomstotelijk aangetoond. Gifstoffen waardoor bij de honingbijen hun centraal zenuwstelsel wordt aangetast zodat ze de weg naar hun korf niet meer terug kunnen vinden! Gifstoffen waarvan de overheid heeft bepaald dat het in de granen aanwezig mag zijn, mits binnen bepaalde normen. Dus een bepaalde hoeveelheid is volgens onze en andere overheden acceptabel. Volgens deze overheden is de toegestane hoeveelheid niet schadelijk voor onze gezondheid.
Onze gezondheid? Jazeker, of dacht u dat de granen in uw maisbrood, uw ontbijtgranen, uw bonenschotel, uw doperwtjes, niet behandeld worden met neonicotinoïden ?
Hebben de gifstoffen in ons duivenvoer invloed op het centraal zenuwstelsel van onze jonge postduiven?
Hebben de toxines een negatieve invloed op het navigerend vermogen van onze postduiven?
Hebben de neonicotinoiden invloed op het op onverklaarbare wijze verdwijnen van onze jonge duiven?
Ik kan het niet wetenschappelijk aantonen. Simpelweg omdat de kosten van een dergelijk wetenschappelijk onderzoek erg kostbaar zijn. En een dergelijk onderzoek wordt door de overheid niet gefinancierd, want er is geen sprake van een groot economisch belang.
Tijdens een van de vele brainstorm gesprekken met mijn vriendin, merkt ze tussen neus en lippen op: wat zijn die jonge postduiven als ze net uit het ei zijn, toch ongelofelijk lelijk. Een kuiken van een kip of een eend of een fazant of een kalkoen zijn mooi, zijn lief maar een postduifkuiken…….. lelijk.
Ach wat is lelijk…….Maar het mag duidelijk zijn: een jonge postduif net uit het ei, is nog niet zover ontwikkeld als een zogenaamde nestvlieder. De ontwikkeling van het jonge duifje speelt zich grotendeels af in de nestschaal. Een pasgeboren duifje is nog in de zogenaamde embryonale staat van ontwikkeling.
Ik ontwikkel de volgende theorie: na het uit het ei komen van de jonge duif moet deze zich nog grotendeels verder ontwikkelen. De basis is aanwezig, maar niet compleet ontwikkeld. Het kwetsbare, jonge duifje ontwikkeld verder in de broedschaal en is daarbij overgeleverd aan de invloeden die hem daarbij helpen en hinderen. Invloeden die hij toegediend krijgt van zijn ouders middels de duivenmelk ( pap ) en het kropvoer. De toxines in het duivenvoer, hoe weinig dat ook mag zijn, zullen hem niet ziek maken, maar hebben wel een negatieve invloed op de ontwikkeling, op de aanleg van, het centraal zenuwstelsel. De mate van invloed van de toxines zal per individu verschillen, afhankelijk van de mate van gevoeligheid per individu voor deze toxines.
Ik stel dat de toxines de ontwikkeling van het oriënteringsvermogen verstoord tot tegengaat. Afhankelijk van de gevoeligheid van het individu. Omdat wij niet exact weten hoe de postduif navigeert, kunnen wij dit niet meten.
Ik heb mijn theorieën besproken met vooraanstaande dierenartsen en wetenschappers op diergeneeskundig niveau, alsmede met mensen verbonden aan een toxicologisch instituut, welke zich bezighouden met onderzoek naar vergiftigde dieren. Men stelt het volgende: mijn theorie, over de invloed van de in het duivenvoer aanwezige toxines op de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel van de jonge duif, is zeer aannemelijk. Gezien de wetenschappelijk aangetoonde invloed van de neonicotinoïden op het centraal zenuwstelsel van de honingbijen is het zeer waarschijnlijk dat deze negatieve invloed ook geldt voor de kwetsbare pasgeboren jonge duif.
Door alle gevonden informatie en discussies met, aangaande deze materie, deskundigen heb ik mijzelf overtuigd: ik heb de oorzaak gevonden voor de verliezen van de jonge duiven. Nou ja, ik heb een oorzaak gevonden die naar alle waarschijnlijkheid de oorzaak is van de onverklaarbare verliezen van de jonge duiven.
Ik kan op zoek naar de oplossing !
Goed, er zitten giftige stoffen in ons duivenvoer die schade toebrengen aan de ontwikkeling van de jonge postduif in de nestschaal. De eerste gedachte die bij mij opkomt bij het bedenken van een oplossing is voor de hand liggend. Is het mogelijk een duivenvoer samen te stellen met granen en zaden die niet behandeld zijn met de bestrijdingsmiddelen uit de neonicotinoïde groep? Het antwoord wordt mij snel duidelijk: het op grote schaal samenstellen van een duivenvoer met alleen maar onbehandelde ingrediënten is niet mogelijk. Nagenoeg alle telers passen deze bestrijdingsmiddelen toe, wereldwijd. In Nederland werd het middel imidacloprid verboden, maar een alternatief lag al op de planken en behoort ook tot de groep neonicotinoïden en is op zijn minst even schadelijk. Zo simpel wordt dit dus niet opgelost.
Tweede ingeving: kan ik de gifstoffen uit het voer halen voordat ik de duiven te eten geef? Het antwoord: neonicotinoïden zijn gifstoffen die behoren tot de zogenaamde systemische middelen. Eenvoudig gezegd betekend dit dat de gifstoffen door de plant worden opgenomen en door de hele plant, inclusief zijn bloesem en vruchten ( zaden ) worden verspreid. In elke plantencel zit een heel klein beetje gif. Ofwel, het gif zit binnen in de granen en zaden van ons duivenvoer en daar kom je niet meer bij. De giftige werking van deze stoffen kan je ook niet uitschakelen door b.v. bevriezen, verhitten, in de magnetron stoppen etc.
Zoekend en speurend in mijn archieven en het internet kom ik een verrassend artikel tegen: in 1812 doet een wetenschapper een levensgevaarlijk experiment om aan mede wetenschappers zijn vinding te bewijzen. Hij neemt een dodelijke doses strychnine in en direct daarna een flinke hoeveelheid actieve kool. Hij overleeft het experiment en wordt er zelfs niet ziek van. Hij toont als eerste aan dat actieve kool de schadelijke werking van het vergif in zijn lichaam neutraliseert!
In de vele jaren van onderzoek die er volgen naar aanleiding van dit experiment, worden de volgende feiten ontdekt: actieve kool kan zeer goed ingezet worden als remedie tegen vergiftiging. Zelfs de hedendaagse dyaliserende apparatuur gebruikt filters waarin actieve kool verwerkt is. Echter, actieve kool neutraliseert ook grotendeels de goede stoffen uit de spijsvertering die we nodig hebben om te groeien en te leven. Dus bij een acute vergiftiging is het een probaat middel omdat we wel een paar dagen zonder deze goede stoffen, vitaminen, enzymen, eiwitten etc., kunnen. Maar het dagelijks innemen van de juiste hoeveelheid actieve kool zal leiden tot verzwakking van het individu en uiteindelijk tot overlijden.
Volgens mij is het de enige oplossing: zoeken naar een middel dat de schadelijke werking van de gifstoffen neutraliseert, zonder afbreuk te doen aan de stoffen die de duif nodig heeft. Nu komt mijn kennis van biologische en chemische processen van pas. Diverse stoffen en samenstellingen van stoffen worden door mij bedacht en getest. Net zo lang tot ik tot een stof, een poeder ben gekomen wat in staat is de gifstoffen te neutraliseren.
Het SBN poeder is ontwikkeld. Een poeder dat de gifstoffen neutraliseert en de goede stoffen nagenoeg niet beïnvloed. De zeer kleine hoeveelheid goede stoffen die wel worden opgenomen worden door een toevoeging weer aangevuld.
Het SBN poeder is een complexe, evenwichtige samenstelling van diverse natuurlijke stoffen die door middel van adsorptie de giftige stoffen aan zich bindt, om vervolgens via de mest deze schadelijke stoffen af te voeren. De giftige stoffen kunnen zo hun schadelijke werking op de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel van de duif niet uitvoeren.
Uit laboratorium testen, o.a. mestonderzoeken, blijkt dat de hoeveelheid toxines in de mest significant toeneemt bij toediening van SBN poeder. De hoeveelheid toxines gemeten in de mest komt overeen met de hoeveelheid toxines in het verstrekte voer. Tevens valt op dat in de mestmonsters van de testduiven welke het SBN poeder over het voer kregen, er nagenoeg geen organische voedingsstoffen meer in de mest wordt aangetroffen. Dit in tegenstelling tot de mestmonsters van de testduiven die geen SBN poeder verstrekt kregen. De reden werd gevonden in het afgeven van zuurstofmoleculen door het SBN poeder. Het SBN poeder blijkt in de spijsvertering een katalyserend effect te hebben. Ofwel: het SBN poeder draagt bij tot een optimaal werkende spijsvertering waardoor de aangeboden voedingsstoffen ook daadwerkelijk ten goede komen aan de duif.
Het ontwikkelen van het SBN poeder heeft heel veel tijd en grote kosten met zich meegebracht, maar ik ben zeer tevreden met het resultaat en ga vol vertrouwen het volgende traject in: het testen van het SBN poeder in de praktijk.
Immers, ik ben ervan overtuigd dat ik de juiste oorzaak heb gevonden van het verliezen der jonge duiven. Het door mij ontwikkelde SBN poeder zal de toxines neutraliseren, dat is wetenschappelijk vastgesteld. Maar de enige mogelijkheid om aan te tonen dat mijn ontdekking en oplossing juist zijn, is om het aan te tonen in de praktijk.